PREEK ZONDAG 28/12/2025 – VANAF DE GEBOORTE EEN ASIELZOEKER
GEBED VOOR DE SCHRIFTLEZING
Heer Jezus, U die als Kind de weg van vlucht en vrees moest gaan, kom ons vandaag tegemoet. Open ons verstand voor uw Woord en maak onze harten zacht voor mensen die vandaag op wegen en in kampen moeten overleven. Leer ons door uw Geest om U te herkennen in de vreemdeling, en om met geloof, wijsheid en liefde te reageren. AMEN
SCHRIFTLEZING: Matteüs 2:13–15 & Exodus 23:9
“Nadat zij vertrokken waren, verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei: ‘Sta op, neem het Kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik het je zeg, want Herodes is van plan het Kind te zoeken om Hem om te brengen.’ Jozef stond op, nam in de nacht het Kind en zijn moeder mee en vertrok naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Herodes. Zo werd vervuld wat de Heer door een profeet gesproken had: ‘Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.’”
“U mag een vreemdeling niet onderdrukken. U weet zelf hoe het is om vreemdeling te zijn, want u bent vreemdelingen geweest in Egypte.”
INLEIDING
Wij leven in een wereld die voortdurend in beweging is, maar het is niet altijd beweging uit vrije keuze. De vluchtelingencrisis is één van de grootste uitdagingen van onze tijd. Overal zien we beelden van mensen die alles achterlaten—huis, bezit en verleden—om aan de dood te ontkomen. Of het nu door oorlog, politieke vervolging, economische instorting of natuurrampen komt: miljoenen mensen bevinden zich vandaag in een toestand van kwetsbaarheid.
Ja, we leven in een tijd waarin het woord “vluchteling” niet meer vreemd klinkt. Mensen verlaten hun huizen met rook in de lucht; vrouwen worden misbruikt en verminkt; landen worden verscheurd door oorlog of vervolging; dorpen verdrogen en armoede verstikt levens. Ze dragen een tas—soms met papieren, soms met niets anders dan een kind op de heup. We zien hen in overvolle tentenkampen, op gevaarlijke boten, in lange karavanen, en ook in onze eigen straten, op zoek naar veiligheid. Ze bewegen door nachten, geleid door meedogenloze mensensmokkelaars, langs grenzen en door stations en kampen, over zee, met één vraag: “Is er ergens plek voor ons?”

Een vluchteling is geen nummer in een statistiek, maar een mens geschapen naar Gods beeld. Toch worden zij vaak met argwaan bekeken. Zij ervaren een uiterste vorm van geestelijke en lichamelijke dakloosheid: tussen hoop en vrees—hoop op een nieuw begin, maar angst voor afwijzing en het onbekende. Als gelovigen kunnen wij onze ogen hiervoor niet sluiten, want de Bijbel is doortrokken van verhalen van mensen onderweg. De geschiedenis van Gods volk begint vaak bij mensen die moesten vluchten.
VLUCHTELINGEN IN HET OUDE TESTAMENT
Het thema van de vreemdeling en de vluchteling loopt als een gouden draad door het Oude Testament. Vanaf het begin zijn er mensen op de vlucht. Abraham, Isaak en Jakob waren op momenten economische vluchtelingen vanwege hongersnood. Mozes moest als politieke vluchteling naar Midjan uitwijken nadat hij een Egyptenaar had gedood.
In het Oude Testament wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten vreemdelingen, maar het kernwoord is de “ger”: de vreemdeling die binnen de grenzen van Israël woont. Gods wet is scherp over hoe zij behandeld moeten worden. Exodus 23:9 herinnert het volk: “U mag een vreemdeling niet onderdrukken. U weet zelf hoe het is om vreemdeling te zijn.” Omdat Israël zelf de pijn van slavernij en vreemdelingschap kende, moest het een hart van barmhartigheid hebben. Ze moesten ruimte laten voor de kwetsbare, en ook de vreemdeling laten delen in rust en bescherming. God openbaart Zich als Beschermer van wie weerloos is—de wees, de weduwe en de vreemdeling. De vreemdeling ontvangen was een toets van trouw aan God Zelf.
Israël moest anders zijn: de vreemdeling moest recht, bescherming en menselijke waardigheid vinden. Waar vreemdelingen worden onderdrukt, wordt Gods Naam onteerd. Zelfs in het alledaagse—rust en brood—moest er plek zijn voor wie buiten stond. Zo moest het volk het onthouden: jullie waren ook vreemdelingen.
JEZUS VLUCHT NAAR EGYPTE
Het is aangrijpend om te beseffen dat de Verlosser van de wereld zijn leven begon als asielzoeker. Kort na de vreugde van zijn geboorte verandert het toneel in een nachtmerrie. Matteüs 2 vertelt over de moordzuchtige woede van koning Herodes. Jozef wordt in een droom gewaarschuwd: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en vlucht.”
Herodes’ geweld maakt Bethlehem onveilig. Het heilige gezin wordt grensganger: vreemdeling in een vreemd land, afhankelijk van gastvrijheid en Gods bescherming. Jezus begint zijn aardse leven niet in een paleis, maar in kwetsbaarheid—als iemand die bescherming nodig heeft. Denk aan Maria die het Kind stevig vasthoudt, en aan Jozef die vooruitkijkt naar een veilige deur—zoals zovele ouders vandaag. Jozefs geloof is stil maar sterk: hij staat op, kiest bescherming boven gemak, en gaat de nacht in.
En toch: God werkt zelfs door ballingschap heen. Hij is niet alleen God van het heiligdom; Hij is ook God van de weg, van de schuilplaats, van het onbekende. Daarom is geen vluchteling voor Hem onzichtbaar. “Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen”—een teken dat God ook in vreemde landen zijn kinderen kent, roept en vasthoudt.
ONZE ROEPING TEGENOVER VLUCHTELINGEN
Exodus 23 geeft de sleutel: behandel de vreemdeling met empathie, omdat je weet—en in Christus nog dieper—hoe het is om machteloos te zijn. Dat vraagt niet om naïviteit; het vraagt om menselijke waardigheid. Een samenleving heeft recht en orde nodig, ja—maar de roeping van de kerk is om het hart van God zichtbaar te maken: rechtvaardig én barmhartig.
Praktisch begint het bij onze taal: wij spreken niet over mensen als “problemen”, maar noemen hen onze naaste, geschapen naar Gods beeld. Het gaat om ruimte: een plek aan tafel, hulp bij formulieren, een warme jas, een veilige nacht. Het gaat om luisteren: verhalen horen zonder meteen te oordelen. Het gaat niet alleen om noodhulp, maar ook om waardigheid: leer iemands naam, help met taal, en maak ruimte zodat iemand veilig kan meedoen en erbij kan horen.
Het vraagt ook bekering: geen geruchten verspreiden, niet meeliften op harde woorden, niet kilheid “realisme” noemen, en bidden om wijsheid voor overheden én bescherming voor kwetsbaren. Begin bij kinderen: groet, deel speelruimte, help met taal, bouw vriendschap.
SAMENVATTING
Gemeente, het Kind van Bethlehem was vanaf de geboorte een asielzoeker, een vluchteling. Daarom kunnen wij niet kerstliederen zingen en onze ogen sluiten voor mensen op de vlucht. Matteüs 2 laat zien: God identificeert Zich met wie bedreigd is—zijn Zoon was zelf vluchteling. Exodus 23 herinnert ons: denk aan je eigen vreemdelingschap—je eigen afhankelijkheid van genade.
De oproep is eenvoudig: wees genadig voor vluchtelingen in nood. Begin dichtbij. Vraag: wie in ons dorp, onze school, onze buurt leeft als vreemdeling? Kunnen wij als gemeente een plek zijn waar mensen weer ademhalen en zich weer mens mogen voelen?
Concrete stappen: steun hulpwerk; help met eten, vervoer en kinderkleding; bied mentorschap; bid bij naam voor gezinnen onderweg; nodig iemand uit voor koffie. Onthoud: waar wij de vreemdeling verzorgen, raken wij Christus Zelf. Zo worden wij licht na Kerst—licht dat verwarmt. Doe het zonder vertoon: met eenvoudige volharding. En waar wij kunnen, laten wij pleiten voor rechtvaardige, menswaardige processen, zodat de zwakke niet vertrapt wordt. Laat deze week een begin zijn: kijk, bid, geef—en vraag de Heer om jouw volgende stap. AMEN
GEBED NA DE PREEK
Heer Jezus, U die als Kind moest vluchten, leer ons U te volgen met onze handen en ons hart. Schrijf het in ons geweten. Vergeef ons waar angst ons hard maakte, en waar gemak belangrijker werd dan barmhartigheid. Geef ons onderscheidingsvermogen, zodat wij recht en orde respecteren, maar nooit menselijke waardigheid verliezen. Wees nabij aan ieder mens onderweg—aan grenzen, in kampen, op boten, in treinen, en in stille kamers waar heimwee brandt. Troost wie rouwt, genees wie getraumatiseerd is, en breng vrede waar geweld woedt. Bescherm kinderen, versterk ouders, geef veilige schuilplaatsen en nieuwe vrienden. Maak ons tot een gemeente die uw wil doet. In Jezus’ Naam. AMEN
ZEGEN
Moge de Heer jouw weg effenen, waar je ook gaat.
Moge de Heer je bewaren voor alle gevaar en angst.
Moge de Heer je hart vullen met ontferming voor wie weerloos is.
Moge de Heer jouw gastvrijheid gebruiken om zijn Koninkrijk te bouwen.
Moge de Heer zijn aangezicht over jou doen lichten en je vrede geven.
Moge de Heer je zegenen om voor anderen een thuis te zijn.
Moge de Heer jouw schuilplaats zijn. AMEN